Spiegelwerk


Je kan naar beneden kijken in spiegels.

De dag dat ik dit merkte was ik oververheugd.
We keken elkaar verbaasd aan, dit kan toch niet kloppen dachten we.
Ik weet niet of hij meer onthutst was of ik, maar uiteindelijk kwamen we er op uit dat we er toch het zelfde over voelden. Voor een moment keken we even vluchtig rond voor wat er nog meer te zien was, maar toen kwam het *ding* en moest ik weer uit de lift stappen.
Vanaf toen zeiden we net wat enthousiaster gedag als we elkaar weer tegenkwamen in de lift. Ik probeerde ook in andere spiegels rond te kijken, het lukte soms beter dan bij anderen. Het ging toch het altijd het beste bij die lift, het was dan ook zo een mooi en groot oppervlakte.

Het bleef een leuke weetje, maar we keken na een tijd nog nauwelijks naar binnen. Het was normaal geworden. We zeiden nog amper hoi, een half gemeende handgebaar was nog wat er overbleef. Op een lompe maandag strompelde ik naar de spiegel. Ik zag er verrot uit en voelde me verslonst en moe. In de spiegel was het minder ver kijken, dus keek ik maar daar naar mijn veters. Het paste bij die dag, die waren ook niet gestrikt. Met een zucht knielde ik neer en was weer even verbaasd. Mijn veters waren al gestrikt. Het was een lompe maandag. Zoverre zijn toewijding. Toen het ‘ding’ kwam sprong ik vluchtig op en riep nog een slordige doei.

Ik heb hem al paar weken niet meer gezien, hij is waarschijnlijk ontslagen.