Winterdeken


Het was een dorre winter nacht en het gas was afgesloten. Je zelf buiten de dekens wagen betekende de zekere dood. ‘Dit is hmpfelpuf.’ Mopperde ze. ‘Humpfel, kan de verwarming niet aan?’ Ik keek haar aan vanuit de duisternis die diep onder de dekens heerste. ‘Je mag het proberen, maar waag het niet om de deken ook maar een millimeter te openen als je vertrekt.’ Het klontje deken bleef hierna lang stil. Ergens deed een druppel water een poging om zich betekenisvol naar beneden te storten om een gepast geluid te maken, en zo het verloop van tijd te symboliseren, echter bleef het bij een treurige en doffe ‘tok’ toen het minuscuul ijsklontje de vloer raakte.

‘Ik wou dat het weer zomer was.’