Fotografische taalkunde en creativiteit met Florian Koch


Fotografie betekent schrijven met licht. Schrijven betekent met taal bezig zijn, maar wat betekent dat eigenlijk in de fotografie. Met Florian Kocht gingen we hierover in gesprek en waadden we ons door de vraagstukken wat je eigen fotografische taal is, wat fotografie nou is en zijn ontwikkeling hierin.

Je hebt een uitsprak op je website waarin je zegt dat fotografie een linguïstische reflectie is. Als je fotografeert creëer je een taal terwijl je die zelfde taal gelijktijdig gebruikt. Wat is de invloed van de camera die je hierin gebruikt tot dat gene wat je maakt als ‘schrijver’.
Met een normale camera was ik nooit in staat om een minimalistische foto te vangen die de uitdrukking heeft die ik bedoel. Rond 2013 toen ik begon met middenformaat fotografie, zag ik bij een boekwinkel in Amsterdam een print van een portret. Het stond gewoon in de vitrine tussen de boeken en ik was gewoon overdonderd door deze foto. Het was zo simplistisch, nee, zo minimalistisch en direct, maar met zo veel emotie. Ik zag die foto en ik wist het. Al heb ik die persoon recht voor me zou ik die foto met mijn oude Leica nooit kunnen maken. Ze springen gewoon van het papier af. Als je met middenformaat schiet dan moet je ook echt leren printen. Het is fantastisch om zulke prints aan je muur te hebben op zo een formaat. Dit soort foto’s hebben een aanwezigheid die ik nooit kon krijgen met een conventionele camera. Een full frame camera geeft je gewoon een foto terwijl een middenformaat camera je de mogelijkheid geeft om de foto te bevrijden. Je kan een stap naar achteren nemen van die print en het je volledig laten absorberen. Ik moet wel zeggen dat middenformaat niet je taal vervangt die je als fotograaf spreekt en het maakt ook geen verhalen voor je. Maar voor mij was het absoluut nodig als medium om mijn taal en verhalen naar mijn publiek over te kunnen dragen. Ik was niet in staat om dit met andere soorten camera’s te bereiken. Het interessante is wel dat het niet van het merk afhangt, Hasselblad werkte net zo goed als de Phase One en net zo goed als met middenformaat film. Als ik mijn Fuji 690’s gebruik en het materiaal scan, dan kan ik het op die zelfde kwaliteit printen. Het was gewoon fantastisch om die foto’s te zien. Ze spraken tegen je en het feit dat ze op papier gedrukt waren was niet meer aanwezig. Je werd echt de situatie ingezogen. Bij het Hasselblad systeem gebuikte ik de H1, H2 en de moderne H3D. Maar daar kon ik de film achterwanden niet bij gebruiken. Dus ik pakte terug naar het oudste model waar nog alles mee mogelijk was, je kan daar ook de Phase One achterwanden voor gebruiken, en zo kon ik film schieten die in essentie tweeëneenhalf keer zo groot is als full frame met 4.5x6cm. Eerlijkheidshalve was ik daar wel teleurgesteld in. Dus we waren terug bij wat ik van full frame wist en dat het niet groot genoeg was. Het is wel interessant dat het zelfde formaat sensor wel dat ‘speciale’ effect geeft. Ik heb nog geen technische verklaring voor dit, er moet er wel een zijn maar die weet ik nog niet. Ik heb wel van veel fotografen gehoord die zowel digitaal als analoog middenformaat fotograferen, dat het niet op de zelfde manier opschaalt. Digitale full frame kan je niet vergelijken met zes bij zeven of grotere maat film. Het vertaalt niet. Het zit ook echt in de resolutie van film. Je kan het wel uit een middenformaat print halen. Dat komt denk ik echt vanuit de enorme tonaliteit die je hebt met 16bit en die moeiteloze scherpte.

Een van mijn meest interessante ervaringen in die taal vinden was tijdens een workshop in Spanje, in 2014. Ik wist echt niet wat ik moest verwachten. Je hebt dan een week om een complete project uit te voeren tot aan het printen toe. Je leert iedereen pas op maandag kennen, dus het is ook een sociale gebeurtenis. Ik moest echt zonder een vooropgezette plan komen. Op de eerste dag moesten we presenteren wat we doen en dergelijken. Daarna werd het tijd om te vertellen wat voor een project je zou willen doen, en bijna iedereen begint dan uiteraard vanuit het niets. Ik had ook geen idee. Je zag ook een erg menselijke reactie dat iedereen als een groep bij elkaar bleef omdat niemand het wist. Dan ga je met z’n allen als een groep naar een plek om daar foto’s te nemen. Ik voelde dat dit echt nergens naar toe zou leiden en als ik hier iets zinnigs uit wou halen dat ik dan echt iets zelf moest doen en moest beginnen met creëren. Dat was het begin van mijn workflow. Ik kon twee nachten niet slapen want mijn brein raasde zo hard door. Ik had een gevoel van wat ik wou doen. Nog steeds denk ik dat het een geweldig iets is, zo een gevoel hebben. Het is niet eens per se al een beeld, slechts een gevoel. Het is een moeilijke begin, maar ook een spannende. Dan krijg je je ideeën hoe je dat in beeld moet brengen. Normaal loop ik er weken mee rond, en dan vormt het gevoel langzaam naar een idee van wat het daadwerkelijk is. Daar kwam ik op een punt op dat ik hiervoor naar de studio moest. Ik wou niet weer de straat op met de rest, dat deed ik al twee jaar lang. Zij hadden daar studio uitrusting en een ruimte hiervoor, maar niemand wou dat gebruiken. Dus ik greep de kans en zat zo een hele namiddag in de studio te spelen met de spullen om mezelf een richting op te krijgen. Continue objectieven wisselen. Op een punt wist ik het en stripte ik alles weg wat afleidde van het daadwerkelijke idee. Het was een heel erg autistisch trucje en heel erg berekenend. Maar iets wat als wetenschapper onderdeel is van je werk. Het is uiteindelijk erg creatief, spannend en zenuwslopend, maar je moet het weten te landen. Dit was de eerste keer dat ik de Hasselblad buiten gebruikte. Ik had het plan en zodra ik alles tot de puntjes had berekend ging ik echt gericht schieten. Ook de objectief keuze had ik tot de puntjes uitgewerkt. Doordat ik zo veel wisselde kon ik dat ook destilleren naar het gene wat voor die portretten het beste werkte. Het is de opstelling die ik eigenlijk tot de dag van vandaag nog steeds gebruik. Ik hou echt van 28mm, wat eigenlijk echt ver aan de groothoek kant zit voor portretten, zelfs met de 1.5x conversie voor tilt-shift. Ik gebruik de tilt niet, maar wel de shift zodat je de horizon echt duidelijk kan plaatsen. Het geeft je een impressie die subtiel aanwezig is, aangezien de meeste kijkers niet per se kijken naar waar de horizon is en het alleen maar uit de ooghoeken iets van oppikken.

Het gaat dus ook om dingen die in de foto zitten die eigenlijk alleen op het onderbewustzijn werken. Je registreert het nauwelijks, maar het doet wel wat met je.
Ja, exact. Als ik terug ga naar de taal. Taal kan ook subtiel gebruikt worden. Het is heel moeilijk om het volledig te destilleren, maar daarom vind ik het ook zo belangrijk om als fotograaf die (visuele)taal te begrijpen en te kunnen spreken. Anders kan je jezelf niet onderscheiden van anderen. Daarom maakt het zo interessant vanuit een artistiek oogpunt. Ja, uiteraard moet je de techniek beheersen en niet verward raken door alle knopjes enzo tegenover wat het onderwerp is van wat je echt wil doen. Zeker met middenformaat moet je die technologie onder de knie krijgen. Het heeft ook een grote leercurve wat behoorlijk afleidend kan zijn. Maar je moet erdoorheen want het beloont je wel.

Met deze technische deel, is er nog ruimte om spontaan te creëren, behalve de creatieve ruimte wat je op dat moment creëert?
Ik denk dat met middenformaat als medium het behoorlijk lastig kan zijn om spontaan te zijn. Toegegeven, met het nieuwe systeemcamera versies is daar wel meer ruimte voor, maar met de echte analoge of digitale middenformaat ben je niet echt spontaan bezig. Dit betekent niet dat je niet minder creatief bent, zeker als je kijkt naar wat je op je set kan doen tegenover hoe je met de camera omgaat. Het is echt een verschuiving. Ik weet niet of je deze vorm van spontaniteit bedoelt, maar als het echt om het moment grijpen en situaties zien, wat een belangrijke deel van fotografie is, dan zullen dit soort camera’s je hierin niet ondersteunen. Dit kan echt wel een uitdaging zijn, je ziet hier vaak ook artikelen over, als mensen met technische camera’s met een digitale achterwand proberen rond te rennen. Ze hebben dan een grote logge rugzak, zelfs als ze het volledig afbreken naar de losse camera componenten. Het is gewoon zwaar. Als ze ook nog eens landschappen fotograferen moeten ze extra vroeg op pad om op locatie alles op te zetten en dan te wachten op het juiste moment en hopen dat het allemaal goed uitkomt. Nee, voor spontaniteit in die zin van het moment grijpen zijn dit soort middenformaat camera’s niet de juiste gereedschap. Dat is echt het terrein van full fame camera’s.

In je eigen beelden heb je stillevens die echt opgebouwd zijn, maar ook portretten waarbij je wel die momenten pakt. Hoe komt het voor jou bij elkaar?
De portretten zijn de gene die het verst gingen hierin. Dat was echt een mix van beide werelden want ze zijn alsnog gestaged. Het is in de studio waarbij ik de set neer zet en bepaal wat het basis verhaal is en wat zij moeten doen. Wat ik voor zulke shoots doe is dat ik vooraf met ze in gesprek ga over wat zij willen, ze gaven mij ook wat voorbeelden. Daarna vormde ik het verhaal wat dat kon laten zien, hoe ik dit ging belichten en hoe ik hierin hun wensen hierin terug kon laten komen. Om dat wat ik wil te laten zien in het frame, vertel ik ze ook van te voren het verhaallijn zoverre dat mogelijk is en hoe ik dit voor me zie. Zij hebben ook hun input, maar het is meer dat ik hen aanstuur zoals een regisseur in een film. Niet door hun te vertellen wat ze exact moeten doen of zeggen, maar door ze in die framewerk zich zelf te laten zijn. Daarna ben ik de stille observant. Er is dus veel overleg onderling en een dynamiek tussen hen waarbij ik de foto’s kan nemen. Daardoor zijn de foto’s niet zo statisch, maar juist fris en toch spontaan. Dat kan je niet forceren, mensen moeten daarvoor relaxed zijn. Zeker met families. Ze waren op dat moment echt in hun eigen wereld waarin ze zich uiteindelijk comfortabel voelden. Dat is wat ik wou. Ik zei nog amper wat en nam gewoon foto’s. Dat zijn echt fijne momenten. Dat je als regisseur voorwerkt en slechts nog hier en daar in grijpt en dat ze daarna automatisch met hun eigen ideeën komen. Het is echt een samenwerking die ontstaat en zij halen ook veel plezier hieruit als ze de beelden op het scherm zien. Een andere project die hier echt op inging was in essentie een wachtkamer in een witte ruimte met twee identieke groene stoelen die naast elkaar stonden. Hierin kregen mijn modellen de ruimte voor zichzelf. Ze kregen het verhaal voorgeled, ze wachten op een bus of op een vlucht, maar er gebeurt niets. Ze konden elke koffer of accessoire kiezen die ze wouden en zich zelf installeren. Zo nam ik de foto’s en die kon ik dan naast elkaar plaatsen in een lange rits alsof het een situatie op een vliegveld zou zijn waarbij je mensen ziet die zichzelf in vreemde houdingen en sferen geïnstalleerd hebben. Er was hier een framewerk gesteld en echt een verhaal voorgelegd waar ze desondanks volledig in zichzelf konden zijn. Uiteindelijk wou ik een stuk van hun persoonlijkheid hierin hebben. Het was echt interessant welke accessoires ze kozen, het was allemaal zo uiteenlopend.

Dus je creëert in wezen een wereld voor mensen om te bewonen?
Ja, het is heel moeilijk om in een studio te portretteren, want ik wil echt dat het foto’s van hun zelf zijn. Door mensen in zo een situatie te zetten en echt goed uit te leggen waar het om gaat en wat het idee is kunnen ze dit begrijpen en echt in die rol opgaan op een manier zoals zij dat zelf willen. Op deze manier kan ik niet alleen hun aanwezigheid vangen maar ook hun karakter. Het idee is uiteraard dat zij zichzelf mentaal in een situatie plaatsen en vanuit dat reageren. Op die manier polariseer je een bepaalde emotie in hen en door dat te fotograferen in een bepaalde framewerk samen met de props die ze kunnen gebruiken krijg je gelijk ontzettend veel diversiteit wat tot interessante resultaten leidt. Het geeft die frisheid, maar ook het verhaal die je wil uitbeelden. Daar zit ergens een Shakespeareaanse spel in. Maar je laat de mensen echt acteren zoals zij denken dat ze op die podium moeten staan. Dat is het gene wat ik wil zien. Straatfotografie is echt niets voor mij, ik heb echt die gecontroleerde omgeving nodig om de juiste taal te vinden. Ik wil iets uitdrukken, ik wil niet een emotie registreren, maar juist één uitdrukken. Het heeft me erg lang geduurd om dit te beseffen en om mezelf hiernaar toe an te passen.

Dus je drukt je uit via anderen?
Nee, dat zijn mijn modellen, ik druk mezelf niet uit in die portretten. Ik druk mezelf uit via de situatie waarin ik die personen plaats. Ik wil ze daarin plaatsen en kijken wat ze ermee doen. Maar het zit voor mij echt in de gelaagdheid. Als ik kijk naar mijn stillevens, die kwamen uit een sterke tegenreactie op straatfotografie. Ik vind stilleven nog steeds heel erg interessant, en voor mij neigt het dan ook weer meer richting poëzie en storytelling. Het pakt terug naar het leven op een veel abstractere manier. Ik zie dat veel fotografen het gebruiken om schilderijen na te doen, en dat kan werken en mooi zijn, maar je gebuikt het medium dan niet op zijn sterkst. Als je schildert dan heb je veel meer vrijheid om jezelf uit te drukken dan met fotografie. Fotografie is in die zin te echt. Anderzijds geeft fotografie je wel de mogelijkheid om dingen uit te drukken wat met verf niet kan. Er is hier ook behoorlijk veel discussie over dat dit het einde van fotografie is, want we hebben alle camera’s al, de industrie is stervende. Ik denk dat fotografie nog niet eens echt begonnen is. We moeten af van al die mensen die slechts fotografische toeristen zijn, net zoals kunstenaars dat ook hebben gedaan, om zo weer wat ademruimte te krijgen. Want ik denk dat de echte potentie van fotografie, van digitale fotografie gecombineerd met Photoshop nog echt in zijn begin fase is. Laten we het kunst met fotografie noemen. Er zijn zo veel manieren om jezelf uit te drukken. Ik wil de mogelijkheden van fotografie uitputten en wat surrealisme in terug brengen om zo complexe emoties te kunnen realiseren.

Je geeft aan dat fotografie weer kunst moet worden. Hoe is dat aan de fotografen om dat te bereiken?
Ik denk dat fotografie veel diverser is geworden. Toen alles nog op film geschoten werd had je al wel wat mogelijkheden tot beeldmanipulatie, maar het was een stuk beperkter als particulier. Je had uiteraard ook de cinema wereld, zoals Lord of the Rings die ook nog op film geschoten werd. Dat werd dan gescand en dan kon je weer de digitale trucage toepassen zonder dat je een gigantisch verlies van data had. Maar daar moet echt een enorme industrie achter staan wil je dat kunnen doen. Dus ik denk dat film echt wel beperkend was. Het restricteerde je naar bepaalde soorten fotografie terwijl digitaal dit volledig heeft opengegooid. Ik zou graag kunst willen zeggen in plaats van fotografie, maar er heerst nog steeds wel een dogma dat je eigenlijk documentair werkt. Ja, ik begrijp ook de dilemma want het ziet er zo echt uit, ondanks dat je kan manipuleren. Je hebt tegenwoordig gewoon meer mogelijkheden. Het digitale proces meester worden samen met het nabewerking is echt een vak. In principe heb je daar een team voor nodig. Als je ook kijkt naar beroemde fotografen, dan zie je dat het nabewerken vaak door een externe bedrijf wordt gedaan. En dat is begrijpelijk. Ja, de fotograaf heeft een proces uitgezet en het resultaat is wat hij wil, maar ze hebben hiervoor iemand nodig die de technische expertise heeft. Je hebt eigenlijk echt een productie team nodig om je volledig digitaal te kunnen uiten. Hierom moet eigenaarschap ook opnieuw besproken worden. Het is niet meer zo simpel als het was. Veel mensen geven al credits bij hun foto’s voor hun model, MUA en dergelijken, vaak met links op Instagram enzo. Ze houden al rekening mee dat ze een team nodig hebben en dit zouden we in de toekomst nog beter moeten omarmen. Dat je echt, ook op amateur niveau, een team van mensen met gespecialiseerde vaardigheden of met uiteenlopende interesses hebt en met hun projecten doet. Op deze manier kan iedereen zicht uitdrukken, want een proces voor een project is massief. En met de kracht van Photoshop kan echt dat gemaakt kan worden wat je in gedachten had. Dat beweegt je in de juiste richting. Dit kan je nauwelijks nog in je eentje doen.

Hierop inhakend, ben je bekend met Gregory Crewdson en zijn manier van werken? Want je hebt het echt meer over de rol van regisseur aannemen.
Ja, ik ken hem heel goed. Hij werkt precies op die manier. We moeten als fotografen accepteren dat we meer zijn dan sluiteraapjes. Ik heb de documentaire over hem staan en daarin zegt hij ook dat hij elke ochtend als er een shoot is misselijk wordt. Ze zijn al vijf dagen bezig met opstellen, wegen afsluiten, met een voorwerk erachter wat jaren beslaat en een begroting van tweehondervijftigduizend dollar voor een foto. En dan moet hij op komen en de foto gaan maken. Dat is zo veel verantwoordelijkheid voor iets wat eigenlijk berust op geluk uiteindelijk. Hij beschrijft ook het moment van wanneer hij de negatieven te zien kreeg. Dat het echt hartbrekend was, want in het begin zagen ze er echt verschrikkelijk uit. Daarna gingen ze met die foto’s aan de slag, er is enorm veel post-productie, en zo kreeg je die fantastische platen. Ik hou er echt van, het zijn fantastische beelden. Daarom is het belangrijk om na te bewerken. Het komt de kunst ten goede. Dat is denk ik een verandering wat in fotografie zijn intrede doet. Het gaat niet meer om het documentaire. Desondanks denken we nog steeds dat een foto iets moet documenteren op een manier wat het eigenlijk nooit heeft gedaan. Zelfs de oorlogsfotografie van de jaren ’40 kozen de fotografen altijd zelf nog wat ze in het frame zetten. Ze hadden die keuze wat er in beeld kwam en in welke proportie. Er was ook beeldmanipulatie toen, al dan niet op het zelfde schaal als tegenwoordig. Je kan geen foto nemen zonder al te gaan interpreteren. Als je als tourist rondloopt en foto’s wegklikt kom je nog het dichts bij het niet interpreteren, al doe je dat nog steeds onderbewust. Daarom zijn vakantiefoto’s vaak slechte foto’s, omdat de fotografische taal niet correct gebruikt wordt.

Hoe kunnen we fotografen tot dit besef laten komen?
Deze realisatie beslaat dat je echt je eigen beelden moet creëren, je eigen realiteit. Er is nog steeds een enorme groep die stellig beweert dat de enige goede foto de gene zijn die rechtstreeks uit de camera komen, want dat is de realiteit. Dus de basis educatie over fotografie moet gereformeerd worden. Ik denk dat fotografen vaak heel erg conservatief zijn. Het feit dat het reflex camera zo lang zijn status heeft behouden zegt mij echt dat zodra ze bekend raken met een systeem ze daar stellig aan vasthouden. Ik begrijp wel dat technologie ook in de weg zit hierin, want je moet dan veel opnieuw leren om te kunnen focussen op dat wat je wil doen. Dit gaat parallel met de verwachtingen waar fotografie onder valt, wat tot de dag van vandaag een discussie punt blijft. Wat betreft het apparatuur, het blijven ergens ook wel speeltjes. Maar over wat fotografie wel of niet zou moeten zijn wordt nog steeds over gedebatteerd. Als je kijkt naar het conservatieve blik: dan is het een documentaire iets, al zijn ze soms wel bewust van het onderbewuste deel hiervan. Dus als je er wat aan een foto verandert in Photoshop of niet de documentaire lijn volgt, dan is het geen goede fotografie. Er zijn mensen die echt zo denken en het als iets problematisch zien. Anderzijds is het ook problematisch dat je mensen kan manipuleren en subtiele veranderingen in een foto kan aanbrengen terwijl het nog steeds als documentair wordt gezien. Dit wordt niet echt aangehaald en ik heb er zelf ook geen oplossing voor. Echter, als kunstvorm berust je een stuk meer op het post-processing. Soms zie je in het resultaat niet eens meer wat er bewerkt is, maar wel dat het meer is dan wat het was in het begin. Dus dat vind ik een interessante ontwikkeling, desaltemeer omdat we mogelijk meer artistieke fotografen krijgen. Of omdat fotografen migreren naar bijvoorbeeld video of het veld gewoon volledig verlaten omdat er niet echt super interessante ontwikkelingen meer zijn. En hopelijk krijg je vanuit de mensen die er overblijven groepen die dieper graven en bepaalde richtingen op willen gaan. Dat je zo kennis en visie met elkaar kan delen. Hierom moet fotografie een medium worden die geaccepteerd wordt als kunst. Hiervoor moet wel besproken worden wat acceptabele manipulatie is in documentaire fotografie. Er is een grijze zone tussen de twee velden en die dient ook aangehaald te worden. Kortom, er moeten nieuwe regels komen die in neutraliteit besproken moeten worden. Al ben ik van mening dat er ook niet per se regels moeten zijn, moet er op het professionele vlak, zeker bij documentair, wel stellen wat geaccepteerd is. Verander de realiteit niet als je documentair fotografeert. Het schreeuwt enorm als je ziet dat er door een filter gefotografeerd is. Als je naar een schilderij kijkt, zelfs als die zeer realistisch is, begrijp je dat het niet documentair is, terwijl je bij een foto wel ervan uit gaat dat het de realiteit weergeeft. Hier ben je vaak niet eens zelf bewust van. Hierom is er die verwachting dat het documentair is. Dit kan erg irritant zijn want als schilder of tekenaar heb je veel meer vrijheid zonder dat iemand je op de vingers tikt. ‘Dit is niet rechtstreeks uit de camera’ en #nophotoshop #nofilter. Zelf ga ik meer richting waarin het niet relevant is of mijn foto’s wel of niet documentair worden gelabeld, want mijn werk zal altijd een artistiek trek hebben. De onderwerpen die ik kies dragen hier ook aan bij, want het is in basis al niet documentair. De toeschouwers zien gelijk dat het niet documentair is en daardoor krijg ik de vrijheid om dingen veranderen en te manipuleren waardoor je een emotionele verhaal kan vertellen. Met die enorme vrijheid moet je een manier vinden om dit te destilleren naar concrete projecten. Het is soms moeilijk en je moet continue compromissen maken. Net als met schilderen moet je op een bepaalde punt zeggen dat het klaar is. Het zelfde ook als je nog alleen een foto aan het plannen bent, daar moet je ook een grens trekken met wanneer het klaar is en je het moet uitvoeren. Je moet ook accepteren dat er een leercurve is en dat het soms erg moeilijk kan zijn om te bereiken wat je in gedachten had. Soms lukt het ook gewoon niet. Zeker als je nog nieuw bent in fotografie. Het gaat gepaard met frustratie en leer. Ik had het geluk dat mijn eerste projecten wel uitdraaiden zoals ik dat had gedacht. Het is een enorm fijn moment wanneer je iets realiseert op zowel technische als artistieke vlak. Zeker het emotionele lading kunnen overdragen is moeilijk. Moeilijker dan een beeld neerzetten. Dat is een verheugend moment. Zelfs als je aan het begin bent, dan weet je dat je tenminste op het juiste pad staat en dat het echt van jezelf afhangt.

En wat zouden de volgende stappen kunnen zijn?
Dat is het moment dat je ziet dat je op het juiste pad bent en kan openen naar meer. Ik benop dat moment begonnen met fotoboeken verzamelen. Onlangs zag ik ook een filmpje van Sandro Miller dat hij naar Papua New-Guinea ging. Hij zei dat je niet fotoapparatuur moest verzamelen, maar fotoboeken. Je moet echt kunstenaars vinden die jou aanspreken en je inspireren in wat jij wil doen. Je zal versteld staan van hoeveel je zal vinden. Het is altijd echt ontzettend inspirerend om je kleine bibliotheek te cureren over de jaren heen. Het groei en je waardeert elke stuk in je verzameling. Elke boek is van jou en het helpt en vormt je in wat je wil doen. Het geeft enorm veel voldoening om te begrijpen wat je stijl is en waar het heen beweegt. Dat je iets wil zeggen, al moet ik toegeven dat ik zelf ook nog steeds aan het ontdekken ben van wat dat precies is. Er is iets wat ik wil vertellen, ik zeg niet dat ik niet weet wat dat is, maar wel dat ik er steeds dichter bij kom. Ik hoop dat ik op een dag dat zal kunnen schrijven. Maar deze boeken van andere fotografen helpen enorm veel, ook om te motiveren en om uit te vinden van wat ik wil.

Het geeft je een basis vocabulaire die je kan implementeren in je eigen taal?
Ja, ze helpen je je eigen taal beter te begrijpen en hoe je dat moet delen. Het helpt je de taal die je wil spreken te begrijpen voor wat je wil zeggen en de verhalen die je wil vertellen. Ze lenen hun vocabulaire en grammatica op een manier aan je. Je wordt nog steeds geconfronteerd met het zelf creëren van je foto’s. Dus ik deel die quote graag dat je echt boeken moet verzamelen van fotografen die op jou golflengte zitten om zo je taal te verrijken. Het is ook een reflectie van wat er in je zelf omgaat en dat is een enorme waardevolle hulp.

Foto’s eigendom van Florian Koch

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *