Sigma heeft sinds 2012 zijn focus op kwaliteit geplaatst waarbij niet alleen op het glaswerk wordt gelet, maar ook op de degelijkheid van de assemblage. Dit betekent ook dat de objectieven die geleverd worden enigszins zwaarder zijn dan de gemiddelde objectieven van de concurrentie. Maar net als met veel dingen in fotografie – het is kiezen of delen. In dit geval is de keuze voor kwaliteit belangrijker dan wat dan ook.
Om een lang verhaal kort te houden en terug te keren naar waar ik het over wil hebben; niet zo lang geleden heeft Sigma het 60-600mm Sports objectief geïntroduceerd. Een kleine behemot van een objectief, maar met een goede reden. Dankzij Sigma Nederland heb ik heel even met de blanke behuizing van dit objectief mogen spelen en het maakte echt wel wat duidelijk over de opbouw van deze telelens. Eén: het is massief. Twee: sci-fi wants its parts back. De Sports telelenzen van Sigma zijn van het klassement waarbij het gewicht toch echt ‘een dingetje is’. Niet voor niets worden er zo veel van de 150-600 mm Sports tweedehands te koop aangeboden door ‘zondags fotografen’ Echter, als je het gewicht voor lief neemt met bijna drieënhalf kilo en kijkt naar de kwaliteiten begrijp je waarom de keuze voor deze aanpak gemaakt is.
Net als met de 150-600mm is bij dit objectief de hele behuizing gemaakt van magnesium, tot aan de zonnekap toe. Dit betekent dat je echt van goede huize moet komen wil je merkbare schade toebrengen aan dit objectief. Dit specifiek exemplaar heeft al eens kennis gemaakt met Newtons wet en op een deuk na is het ongedeerd gebleven. Wat zeker interessant is dat de magnesium niet alleen voor de externe behuizing is gebruikt, maar doorloopt tot aan de interne mechaniek die bepaalde lens elementen verplaatst. Dit soort objectieven zijn gericht op serieuze fotografen die ditobjectief onder redelijk eroderende omstandigheden gebruiken. Denk maar aan sport- en journalistiek waarbij er snel en grof met zo een objectief wordt omgegaan. Bij natuurfotografie wordt het blootgesteld aan slecht weer, modder, zand, extreme temperaturen en andere ‘verzekering gevoelige’ elementen.
Soortgelijke opbouw heeft Sigma bij veel van hun objectieven doorgevoerd, zeker bij die van de Art lijn. Zo ook bij de 24-105mm f/4 die bij mij als werkpaard dient. Zoals de foto’s hieronder doen getuigen wordt dit objectief ook behoorlijk intensief gebruikt onder niet de meest lievekozende omstandigheden. Desondanks heb ik er nog geen (serieuze) deuk in kunnen krijgen. Dit verhaal geldt tevens ook voor pro objectieven van andere merken waarbij er gekozen is voor magnesium. Kijk maar naar de Sony 200-600mm bijvoorbeeld, die weegt ook meer dan twee kilo. Daarom is de ‘lichter is beter’ verhaal zo scheef. Lichtere apparatuur betekent vaak ook minder stevigheid wat uiteraard invloed heeft op het levensduur van je spullen, zeker als je het op een professionele manier wil gaan gebruiken. Bij beroepsmatig gebruik is het wegvallen van een objectief een groot gemis. Daarnaast weegt goed optisch glas ook echt wel wat, zeker bij lange telelenzen. Kortom, kijk naar je gebruik en de kwaliteitseis die je aan je objectieven verbindt en probeer op die manier onredelijke compromissen te voorkomen, zowel ten aanzien van de stevigheid als optische kwaliteit. Ja, lichtere apparatuur is stuk makkelijker in gebruik, maar er kleven ook wat nadelen aan.
Nog een leuk weetje: zoals je bij de blanke behuizing ziet is het bajonet nog koper kleurig en bij het eindresultaat zilver. Het bajonet is van een messing gemaakt die gehard moet worden voor het eind assemblage. Dit gebeurt onder andere door het aan een chemisch proces te onderwerpen, waarbij de laatste fase de zilverachtige kleur aanbrengt.