‘Dit weten jullie nog niet, maar volgens de bloedlijn ben ik de Koning der Hongaren.’ Schreeuwde de eenzame luidspreker richting de restanten van de menigte in de verte. Laten we dit als het laatste akkoord beschouwen voor de demonstratie van de ochtend. ‘Als iemand geïnteresseerd is in de waarheid, kom dan hier en ik zal het je vertellen. Zelfs in de vorm van een tv-interview. Hallo journalisten, kom, de waarheid is hier. Ik zal het van a tot z vertellen. Zo niet dan mag iedereen opbokken.’ Luidde de steeds wanhopigere luidspreker en daarna was het over. Er waren nog mensen op het plein, maar meer verspreid dan samengekomen. De levende afzetting was dood geboren. Het gaf ten minste een reden om naar de zijkanten te gaan waar je kan zitten. ‘Laten we ze tonen dat we een eenheid zijn, zet jullie onenigheden terzijde en pak elkaars hand. Ja, zo. Pak het vast!’ kwamen de instructies, want blijkbaar ging het niet zonder. Hier en daar waren tissues nodig om dit mogelijk te maken. Dat we een samen zijn betekent niet dat we samen zweten. We staan tenminste op enkele meters van de grauwe reus. We kunnen voor de trappen schreeuwen dat ze naar buiten moeten komen. Wie de smeerlappen, landverraders en dergelijken zijn. Voor ons staan de bijna glimlachende agenten, in wiens zicht de banners pronken; ‘Illegale grondwet’, ‘Questorgate’, ‘Kiskunhalas is niet bang’. Tussen de mensen door kom je een gedesillusioneerde Jobbik vertegenwoordiger tegen. Er was geen symbolische sloop van dranghekken. Dat hebben ze ook afgepakt. Daarentegen zijn wij in de meerderheid, alhoewel ook weer niet en dan nog de toeristen. In plaats van dranghekken stonden de agenten als afzetting klaar. Hiermee de podium op afstand houdend waar ze de mensen opjutten met krachtige woorden. Opeens is de menigte weg, de zin afgebroken. De weg is vrij naar het plein, alleen pas bij de trappen staan weer de mannen in blauw. ‘Het lijkt erop dat ik mijn speech op de Kosuth plein zal afmaken.’ Verspreid en heers. Dit werkte. De afgebroken zin is nooit heel gemaakt. In de maag van de reus heerst opnieuw het gezwel verder.
Misschien vanavond meer…Â